HOOFDSTUK 1 – Geschiedenis van het fraseologisch onderzoek | 8 |
1.0 Inleiding | 8 |
1.1 Pioniersfase: het ontstaan van de traditionele fraseologie | 8 |
1.2 Fraseologisch onderzoek op het Amerikaanse en Europese continent | 8 |
1.3 Fraseologieonderzoek in het kader van de neerlandistiek | 11 |
1.4 Samenvatting | 13 |
1.5 Aanbevolen literatuur | 14 |
HOOFDSTUK 2 – Terminologie | 16 |
2.0 Inleiding | 16 |
2.1 Het onderwerp van de fraseologie | 16 |
2.2 De meest gangbare definities | 21 |
2.3 Samenvatting | 23 |
2.4 Aanbevolen literatuur | 24 |
2.5 Opdrachten | 24 |
HOOFDSTUK 3 – Kenmerken van vaste verbindingen I: polylexicaliteit |
en vastheid | 26 |
3.0 Inleiding | 26 |
3.1 Polylexicaliteit: vaste verbinding vs. woord | 26 |
3.2 Vastheid: vaste verbinding versus vrije verbinding | 28 |
3.2.1 Restricties en onregelmatigheden | 29 |
3.2.1.1 Lexicaal-semantische restricties | 30 |
3.2.1.2 Lexicaal-semantische onregelmatigheden | 31 |
3.2.1.3 Morfosyntactische restricties | 32 |
3.2.1.4 Morfosyntactische onregelmatigheden | 33 |
3.2.2 Relatieve vastheid | 36 |
3.2.2.1 Varianten | 36 |
3.2.2.2 Modificaties | 37 |
3.2.2.2.1 Formele modificatie (al dan niet met semantische modificatie) | 38 |
3.2.2.2.2 Semantische modificatie | 40 |
3.2.3 Lexicalisatie | 41 |
3.3 Samenvatting | 42 |
3.4 Aanbevolen literatuur | 42 |
3.5 Opdrachten | 43 |
HOOFDSTUK 4 – Kenmerken van vaste verbindingen II: idiomaticiteit | 45 |
4.0 Inleiding | 45 |
4.1 Definitie van idiomaticiteit | 45 |
4.2 Relativering van idiomaticiteit: gemotiveerdheid, oftewel |
regelmatigheid in de semantische onregelmatigheid | 52 |
4.2.1 Metaforische gemotiveerdheid | 54 |
4.2.1.1 Conceptuele metaforen | 55 |
4.2.1.2 Frametheorie | 57 |
4.2.1.3 Gemengde metaforische gemotiveerdheid | 65 |
4.2.1.4 Metonymische gemotiveerdheid | 66 |
4.2.1.5 Metaforische gemotiveerdheid met metonymische basis | 67 |
4.2.1.6 Bijzondere gevallen: metaforische en symbolische gemotiveerdheid | 68 |
4.3 Samenvatting | 69 |
4.4 Aanbevolen literatuur | 70 |
4.5 Opdrachten | 71 |
HOOFDSTUK 5 – Classificatie | 73 |
5.0 Inleiding | 73 |
5.1 Classificatiemogelijkheden | 73 |
5.2 Classificatie van Burger | 74 |
5.2.1 Referentiële fraseologismen | 74 |
5.2.1.1 Nominatieve fraseologismen | 74 |
5.2.1.2 Propositionale fraseologismen: vaste verbindingen met zinswaarde | 78 |
5.2.1.2.1 Zegswijzen | 78 |
5.2.1.2.2 Topische verbindingen | 79 |
5.2.1.2.2.1 Spreekwoorden | 79 |
5.2.1.2.2.2 Gemeenplaatsen | 82 |
5.2.2 Structurele fraseologismen | 83 |
5.2.3 Communicatieve fraseologismen | 83 |
5.3 Andere categorisaties | 85 |
5.3.1 Modelvormingen | 86 |
5.3.1.1 Tweelingformules | 87 |
5.3.1.2 Fraseologische vergelijkingen | 87 |
5.3.2 Kinegramme | 88 |
5.3.3 Overige vaste verbindingen met zinswaarde | 88 |
5.3.3.1 Gevleugelde woorden | 88 |
5.3.3.2 Wellerismen | 89 |
5.3.3.3 Antispreekwoorden | 90 |
5.3.4 Fraseologische eigennamen | 91 |
5.3.5 Fraseologische vaktermen | 91 |
5.4 Samenvatting | 92 |
5.5 Aanbevolen literatuur | 92 |
5.6 Opdrachten | 92 |
HOOFDSTUK 6; Vindplaats van vaste verbindingen voor onderzoeksdoeleinden | 94 |
6.0 Inleiding | 94 |
6.1 Fraseologische verzamelingen in een notendop | 95 |
6.1.1 Een voorbeeld: Van Dale Groot uitdrukkingenwoordenboek (De Groot 2006) |
en zijn voorganger, het Van Dale Idioomwoordenboek (De Groot 1999) | 99 |
6.2 Verklarende eentalige woordenboeken – Van Dale Groot woordenboek |
van hedendaags Nederlands | 102 |
6.2.1 De printversie | 102 |
6.2.2 Troeven van de elektronische versie van GWHN: automatische zoekacties | 106 |
6.3 Digitale corpora | 109 |
6.4 Internet | 110 |
6.5 Samenvatting | 112 |
6.6 Aanbevolen literatuur | 113 |
6.7 Opdrachten | 114 |
Bibliografie | 116 |